Vandaag zijn we naar Hong Da geweest. Een klein bergdorpje in Sichuan. Daar was een grote chemicaliënfabriek gevestigd die volledig is verwoest door de aardbeving. De werknemers en hun families woonden daar ook, en vele gewonden en doden waren het gevolg. De brokstukken en de locals die daar nog in tentjes wonen maken indruk. Het is dag drie en we zien nu eigenlijk voor het eerst de vreselijke gevolgen van de aardbeving van 12 mei 2008.
Ook het feit dat het een chemicaliënfabriek is geweest maakt het wrang. Wat ligt er nog en wat zijn de gevolgen voor de toekomst. Er wordt nu nog gewerkt aan puinruimingen, meer dan een jaar later. Onvoorstelbaar voor ons, maar in China en de moeilijk gelegen gebieden niets anders dan waar.
We spreken met bewoners van het gebied. Gedeeltes van gezinnen die het drama hebben overleefd leven in zelfgebouwde tentjes, ze krijgen een kleine financiële bijdrage van de overheid. Ook zijn er kleine blauwe tentjes die ze krijgen van het Rode Kruis.
Wat mij schokte is dat alle mensen die we spreken de overheid prijzen voor hun inzet na de aardbeving. In de westerse media heerst het idee dat het de schuld is van de overheid, maar zelfs mijn buddy Alex heeft grote respect voor de 'government'. 'I think only poor people complain about the government. The government gives the victims money, that's a good thing!', aldus Alex.
De verschillen over hoe ik dacht dat de mensen dachten over de overheid zijn groot, het tegenovergestelde. Maar mijn idee is ook - en die van vele andere reisgenoten - dat de Chinezen dit ook zeggen omdat ze niet anders kunnen. Een oude vrouw spreekt glimlachend als ze onze groep ziet: 'Ik ben al oud en moet genieten van het leven nu. Ik vind het best zo. Ik krijg 30 Yuan per maand, ben helemaal alleen na 12 mei 2008... Ik ben klaar om hier in dit dorpje te sterven'.
vrijdag 24 juli 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten